Vrijheid van Denken en Vereniging

Overzicht van de pagina

  1. Inleiding door dr. John Algeo
  2. Vrijheid van Denken
  3. Toelichting daarbij door dr. John Algeo
  4. Vrijheid van de Vereniging
  5. Toelichting daarbij door dr. John Algeo

seal

Inleiding

Dr. John Algeo is internationaal vice-president van de Theosofische Vereniging.

Uit: The Theosophist van april 2007, vertaling: A.M.I.

Er komen vaak vragen van loges en studiecentra, zowel nieuwe als lang bestaande over wat geschikt is als studiemateriaal, of er bezwaren bestaan tegen het bestuderen van deze of gene auteur, enzovoort. Deze vragen worden waarschijnlijk gesteld omdat de Theosofische Vereniging een niet-dogmatische organisatie is en omdat de term ‘theosofie’ niet genoemd wordt in de drie doelstellingen van de Theosofische Vereniging. Toch wordt de term ‘theosofie’ expliciet genoemd in de naam van onze Vereniging, dus aan het bestaan van een aantal leringen onder die term kan nauwelijks twijfel bestaan. Omdat niemand met gezag voor de Vereniging spreekt, kan iedereen slechts een persoonlijke kijk op deze zaken geven. Toch is onderstaande visie gebaseerd op de besluiten van onze ‘Algemene Raad’ en, denk ik, op ons gezonde verstand.

Het internationale hoofdbestuur van de Theosofische Vereniging is de ‘Algemene Raad’, die bestaat uit de hoofdbesturen van alle nationale organisaties, de internationale bestuurders, en een beperkt aantal toegevoegde leden. In de loop der jaren heeft de ‘Algemene Raad’ verscheidene verklaringen doen uitgaan, waarvan er twee van bijzonder belang zijn. Deze twee, getiteld ‘Vrijheid van denken’ en ‘Vrijheid van de Vereniging’, zijn complementair en samen richten ze zich op vragen van bovengenoemde aard. Vanwege het belang van deze besluiten is het de moeite waard ze in detail te bekijken en er aandacht aan te schenken.

Vrijheid van Denken

De Theosofische Vereniging heeft zich wijd en zijd over de wereld verspreid en leden van alle religies zijn en worden er lid van zonder dat ze de specifieke dogma's, leringen en geloofsovertuigingen van hun eigen geloof opgeven. Daarom is het wenselijk het feit te benadrukken dat er geen enkele lering, geen enkele mening is, door wie ook onderwezen of gekoesterd, die in enig opzicht voor enig lid van de Vereniging bindend is, dat er geen lering, mening is die niet vrijelijk door enig lid mag worden aangenomen of verworpen.

Instemming met haar drie doelstellingen is de enige voorwaarde voor lidmaatschap.

Geen leraar of schrijver, van H.P. Blavatsky tot nu toe, heeft enige autoriteit om zijn leringen of opvattingen op te leggen aan leden. Elk lid heeft evenveel recht om zich te verbinden aan elke school van denken welke hij/zij wenst te kiezen, maar hij/zij heeft geen recht om die keuze aan een ander op te dringen.

Noch een kandidaat voor enig werk, noch enige stemgerechtigde kan onverkiesbaar gemaakt worden of het stemrecht verliezen wegens enige opvatting die hij/zij heeft of wegens het lid zijn van een school van denken waartoe hij/zij zou behoren. Meningen of opvattingen geven geen recht op voorrechten en kunnen evenmin aanleiding zijn om strafmaatregelen te nemen.

De leden van de 'Algemene Raad' vragen elk lid van de Theosofische Vereniging ernstig om deze fundamentele principes van de Theosofische Vereniging te verdedigen, te handhaven en er naar te handelen, en ook onbevreesd zijn eigen recht te doen gelden op vrijheid van denken en van meningsuiting, binnen de grenzen van hoffelijkheid en rekening houdend met anderen.

seal

Terug naar boven

Toelichting

Dr. John Algeo is internationaal vice-president van de Theosofische Vereniging.

Uit: The Theosophist van april 2007, vertaling: A.M.I.

De ‘Vrijheid van Denken’ verklaring (geschreven door Annie Besant in 1923 en aangenomen door de ‘Algemene Raad’ in 1924) is een heldere, niet voor tweeërlei uitleg vatbare bevestiging van de niet-dogmatische aard van de Theosofische Vereniging, die individuen het recht garandeert enige theosofische (of andere) ideeën naar keuze te aanvaarden of te verwerpen en lid te worden van welke organisaties of scholen van denken ook buiten de Vereniging ze maar willen.

Exclusivistische organisaties en geloofssystemen trachten hun leden te verbieden om zich te affiliëren met andere groepen of open te staan voor andere denkbeelden; de Theosofische Vereniging is daar niet een van.

Integendeel, de Theosofische Vereniging heeft zich stevig verbonden met het grote principe van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid.

In een wereld die aan veel kanten bedreigd wordt door bekrompen fundamentalisme is deze ‘Vrijheid van Denken’ een kostbaar principe. De ‘Vrijheid van Denken’ verklaring, die in eerste instantie gericht is op het garanderen van individuele rechten, wordt gecomplementeerd door een andere verklaring, die hoofdzakelijk gericht is op het garanderen van gezamenlijke rechten.

seal

Terug naar boven

Vrijheid van de Vereniging

Besluit gestemd te Adyar door de Algemene Raad van de Theosofische Vereniging op 30 december 1950: Onafhankelijkheid van de Vereniging

“Aangezien er bij het publiek van sommige landen, evenals bij de regeringen en openbare overheden verwarring heerst omtrent de verhoudingen van de Vereniging tegenover andere organisaties waarvan de activiteiten soms als parallel of verbonden worden beschouwd, lijkt het de Algemene Raad nuttig de volgende verklaring af te leggen:

Ondanks haar samenwerking met andere organisaties, waarvan het doel en de activiteiten dit mogelijk maken, is de Theosofische Vereniging een volledig onafhankelijke organisatie en moet ze dat ook blijven, daar ze aan geen enkel ander doel is verbonden dan het hare. Zij ontplooit haar werking zo breed en zo volledig mogelijk om haar ideaal te dienen zoals dit beschreven is in haar doel en in de Goddelijke Wijsheid die, abstract impliciet in de naam van de Theosofische Vereniging is opgenomen.

Aangezien de Universele Broederschap en de Wijsheid ongedefinieerd en onbegrensd zijn, en aangezien elk lid van de Vereniging vrij is in gedachten en handeling, wil de Vereniging steeds haar eigen karakter, kenmerkend en uniek, behouden door geen enkele identificatie of lidmaatschap met een andere organisatie aan te gaan.”

Zie verder ook in de nationale statuten artikel 2: “Doelstelling van de Belgische Theosofische Vereniging”: zij laat zich niet in met politiek.

seal

Terug naar boven

Toelichting

Dr. John Algeo is internationaal vice-president van de Theosofische Vereniging.

Uit: The Theosophist van april 2007, vertaling: A.M.I.

De ‘Vrijheid van de Vereniging’ verklaring (aangenomen in 1949) werd oorspronkelijk gemotiveerd door een verlangen om de onafhankelijkheid van de Vereniging te bevestigen ten opzichte van een aantal in die tijd nauw verwante bewegingen zoals de gemengde Vrijmetselarij en de Vrij-Katholieke Kerk, die een aanzienlijk overlappend ledental hadden met de Society.

De verwoording is echter algemeen en is duidelijk van toepassing op de verbintenis van de Vereniging met enige andere, minder nauw verwante organisaties of georganiseerde systemen van denken — hoe waardig laatstgenoemde op zichzelf ook mogen zijn.

In de Sleutel tot de Theosofie zegt H.P. Blavatsky dat de Theosofische Vereniging ‘gevormd werd om te helpen de mensheid te laten zien dat er zoiets als theosofie bestaat, en om haar te helpen daartoe op te stijgen door haar eeuwige waarheden te bestuderen en te assimileren’.

Ofschoon de Vereniging geen dogma’s heeft opgelegd die haar leden moeten aanvaarden, is zij de schatkamer van een aloude Wijsheidstraditie, voor onze tijd geformuleerd door H.P. Blavatsky en haar opvolgers. In haar rol als lesgever bestaat de Vereniging om die traditie te ontvangen, opnieuw te formuleren en over te brengen. De ‘Vrijheid van de Vereniging’ verklaring bevestigt het losstaan van de Vereniging van andere organisaties en haar trouw aan haar eigen doelstelling, namelijk aantonen dat ‘theosofie bestaat’.

Deze twee verklaringen over vrijheid van denken en van de Vereniging, richten zich op de steeds terugkerende, zinnige vragen van theosofische groepen over wat zij zouden moeten bestuderen. Als individuen hebben theosofen het recht naar willekeur ieder systeem van denken te bestuderen en te beoefenen. Als officiële afdelingen van de Vereniging hebben theosofische groeperingen de plicht om theosofie te bestuderen en te onderwijzen. Wat betekent ‘het bestuderen en onderwijzen van theosofie’? Het omvat een tweeledige activiteit. Aan de ene kant zouden wij onze kennis van de theosofische traditie moeten verdiepen en deze bekend maken aan anderen. Aan de andere kant zouden wij moeite moeten doen om vanuit een theosofisch perspectief allerlei andere culturen, gebruiken en benaderingen van het leven te bestuderen en te begrijpen.

Een oud motto zegt: ‘theosofie is alles, maar niet alles is theosofie’, hetgeen betekent dat alles gezien kan worden vanuit een theosofisch standpunt, ofschoon niet alle standpunten theosofisch zijn. Wij kunnen ieder idee of ieder systeem van denken met theosofische ogen bekijken, en dat te doen is het bestuderen en onderwijzen van theosofie.

Maar als wij gewoontegetrouw niet-theosofische systemen van denken aanbieden op de manier waarop hun volgelingen ze zien, dan ‘bestuderen en onderwijzen wij geen theosofie’, maar maken we propaganda voor andere systemen van denken binnen een theosofisch milieu. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. De leer der Mormonen heeft een aantal interessante parallellen (en een aantal frappante verschillen) met theosofische ideeën. Als een van haar programma’s zou een theosofische groep een vergelijkende en kritische studie kunnen maken van de leer der Mormomen vanuit theosofisch perspectief, misschien met een programma dat de leer van Mormon onderzoekt op haar eigen merites in een poging om die benadering van religie te begrijpen. Dat zou een eerlijk en geschikt theosofisch studiedoel kunnen zijn.

Maar als in plaats daarvan de groep haar tijd zou besteden aan het bestuderen van het Boek van Mormon, De kostbare parel, Leerstellingen en Convenanten en andere mormoonse teksten, en aan het houden van ceremonies in mormoonse stijl, dan zou die groep opgehouden zijn te functioneren als een theosofische groep en zou ze een zieltjeswinnend orgaan voor het Mormonisme geworden zijn. Dan zou de groep niet langer het theosofische doel vervullen waarvoor zij werd opgericht en zou ze, in feite, de ‘Vrijheid van de Vereniging’-verklaring geweld aandoen.

Individuele leden die overtuigd zijn van de waarde van het Mormonisme zijn vrij om lid te worden van een mormoonse kerk of hun eigen mormoonse studiegroep op te zetten, maar niet om een theosofische groep te bekeren tot een mormoonse. Precies hetzelfde kan gezegd worden van een groot aantal andere systemen van denken. Sommige liggen historisch dicht bij de theosofie, zoals bijvoorbeeld de Antroposofie, de Orde van de Gouden Dageraad, de Ik Ben Beweging, de Universele en Triomfale Kerk, de Bailey literatuur, Astara enzovoort.

Niet om te zeggen dat er iets mis is met één van deze systemen, maar, ofschoon zij alle hun wortels hebben in de theosofie, is geen daarvan theosofie. Zij hebben hun eigen bijzondere leerstellingen, praktijken en organisaties, waartoe iedereen, volgens de ‘Vrijheid van denken’ verklaring, vrij is om toe te treden, maar die niet verward mogen worden met de theosofische traditie, die ‘haar eigen onderscheidende en unieke karakter’ heeft. Dat geldt evenzeer voor andere systemen zoals de Kabbala, het Soefisme enzovoort. Dus luidt het antwoord op de vraag wat er bestudeerd moet worden, dat de focus van elke theosofische groep centraal gericht moet zijn op de theosofische traditie. Waarom zou de groep anders een theosofische zijn?

Een heel duidelijke theosofische traditie vindt haar oorsprong bij H.P. Blavatsky en H.S. Olcott en werd door anderen uitgewerkt, onder wie Annie Besant en haar collega’s en opvolgers tot en met onze huidige presidente Radha Burnier. Geen van deze mensen is onfeilbaar of gezaghebbend. Maar alles bij elkaar vormt hun werk een coherente hoeveelheid uitleg van de Aloude Wijsheid die wij de theosofie noemen. Naast die coherente hoeveelheid leringen kan men veel andere dingen bestuderen, mits zij benaderd worden vanuit een theosofisch standpunt, omdat theosofie alles omvat.

Maar als de focus van een groep niet langer voornamelijk theosofisch is en in plaats daarvan tot iets anders verwordt, dient zij niet langer het doel waartoe zij in het leven geroepen werd, omdat niet alles theosofie is. Nationale en regionale afdelingen en plaatselijke groepen zijn heel terecht autonoom in het bepalen van wat zij gaan bestuderen. Maar wanneer enige groep behoefte heeft aan suggesties, dan kunnen zij hun nationale of regionale afdeling raadplegen. Veel nationale en regionale groepen hebben uitvoerige informatie en suggesties voor theosofische onderwerpen en manieren van presentatie. En zij delen deze voorzieningen graag met elkaar. Het kan nuttig zijn als het internationale hoofdkwartier een zoeklijst met dergelijke informatie opstelt. Als daar belangstelling voor is kunnen we dat tot een project maken voor het komende jaar. Overvloedige en rijke bronnen zijn beschikbaar bij het helpen kanaliseren van groepsactiviteiten ‘langs de breedste en meest omvattende lijnen’ zoals de verklaring van de ‘Vrijheid van de Vereniging’ het formuleert.

Het doel van theosofische groeperingen is het bestuderen van theosofie en dit bekend te maken aan anderen. Dat doel kan gerealiseerd worden door zich te richten op de primaire theosofische traditie, niet in enige enge zin maar in al haar rijkdom en verscheidenheid. Het kan ook gerealiseerd worden door de theosofische traditie te gebruiken als een lens waardoor we kunnen kijken naar een reeks andere relevante onderwerpen.

Het voornaamste dat wij in gedachten moeten houden is:

Theosofie is alles, maar niet alles is theosofie.

seal

Terug naar boven