De dood, theosofisch bekeken

Illustratie
Het zilveren koord
Details
Datum en uur: 
zondag, 7 november, 2010 - 11:00 tot 13:00
Spreker: 
Patrick Van Hauwe
Bijdrage: 
Vrije bijdrage

In de natuur profileren de herfst en de winter zich in een aantal opzichten als tijden van resp. afscheid, afsterven, dood, d.w.z. een overgang en vervolgens rust, een statisch afwachten, een halt houden, de ruimte die wacht op wat komen gaat. De theosofie benadert dit gegeven als een stukje van de cyclische wet die alles om ons heen regeert, zo ook het leven van de mens en dus zo ook zijn dood.

De gedachte aan het eigen levenseinde maakt vele mensen nog steeds benauwd zelfs al zijn ze religieus ingesteld. Angst om het onbekende speelt hierin een rol, angst ook omwille van het feit dat de vraag "Volgt er iets of volgt er niets?" het volgens bepaalde bronnen nog steeds ontbreekt aan een antwoord. In de samenlevingen van deze tijd zijn echter alle mogelijke opinies en antwoorden aanwezig en soms liggen die opinies mijlenver uit elkaar.

De goddelijke wijsheid, en met haar alle wijsheidsstelsels, filosofieën, religies en denksystemen die uit haar eeuwige bronnen putten, leert ons dat er wel degelijk “iets volgt” nadat de mens zijn aardse kleed heeft afgelegd. Ze leert ons dat het leven een voorbereiden is op het sterven en de periode die “in rust” wordt doorgebracht in feite de voorbereiding vormt op een nieuw leven. De goddelijke wijsheid leert ons eveneens dat alle overgangen – zowel het sterf- als het geboorteproces – verlopen volgens universele transformatiemechanismen die op ieder moment werkzaam zijn maar waarvan de werking in min of meerdere mate versneld wordt naarmate het moment van de eigenlijke overgang nadert. Geoffrey de PuruckerG. de Purucker: Bron van het Occultisme, blz. 541-42 verwoordt dit gegeven aldus:

In de meeste gevallen wordt de dood voorafgegaan door een bepaalde periode waarin de monadische individualiteit, of liever de reïncarnerende ego, zich terugtrekt, waarmee tegelijk de scheiding van de uit zeven beginselen bestaande mens gepaard gaat. Dit proces van scheiding gaat een aantal maanden of zelfs jaren aan de stoffelijke dood vooraf, afhankelijk van de individuele mens en is dus een voorbereiding voor zijn toekomstig bestaan in wat voor hem de daaropvolgende sfeer van gevolgen is - het devachan.

De wederbelichamende ego reageert zo krachtig op de aantrekkingskracht tot de onuitsprekelijke heerlijkheid van de innerlijke werelden, dat het gouden koord van het leven dat hem met de lagere triade verbindt, breekt. Daarop volgt een onmiddellijke bewusteloosheid; want de natuur, die wordt geleid door vrijwel oneindige wijsheid, is in die dingen zeer genadig.

De ouderdom is dus niet anders dan het lichamelijk gevolg van het proces van voorbereiding tot het terugtrekken van de wederbelichamende ego uit het zelfbewust deelhebben aan de beslommeringen van het aardse bestaan. Hij kan goeddeels worden vergeleken met de periode - die maanden of zelfs jaren kan duren - voorafgaande aan de geboorte van een kind, waarin de terugkerende ego zich min of meer bewust voorbereidt op zijn 'dood' in devachan en zijn afdaling door de lagere tussengebieden in die toestand die geschikt is voor zijn belichaming op dit gebied. De karakteristieke omstandigheid die we kennen als kindsheid, vertegenwoordigt een van de verschillende wijzen om dit aardse leven te verlaten. Er is niets nadeligs in; het leven ebt eenvoudig weg, terwijl een 'geboorte' op de onzichtbare gebieden in voorbereiding is.

“Volgt er iets of volgt er niets?” De vraag is voor de zoeker naar waarheid niet zonder antwoord gebleven. Meerdere elementen kunnen worden aangevoerd en in overweging worden genomen om de optie “er volgt iets” te staven of aannemelijk te maken: bijna-doodervaringen, lamaïsme, herinnering aan vorige levens, het gegeven reïncarnatie dat we o.a. maar niet uitsluitend in vele religies terugvinden, ervaringen van vergevorderde meditatiemeesters vormen slechts enkele van de getuigenissen die onze aandacht verdienen. Vele van deze elementen vormen het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek van allerlei orde, dus ook dat onderzoek dat de ogen niet sluit voor het bestaan van subtiele realiteiten, gradaties van materie en energie waarvan wij ons geen voorstelling kunnen maken omdat ons denken beperkt is. In die zin vormt openheid voor het theosofische antwoord op het stervensvraagstuk eveneens een uitnodiging om te gaan voorbij de eigen grenzen van ons voorstellingsvermogen. Misschien is er wel meer tussen hemel en aarde, meer ook dan wij kunnen bedenken....

Artikel: Sabine Van Osta.

Patrick is lid van onze loge.