Het Christendom volgens de Theosofie

Illustratie
Oude bijbel
Details
Datum en uur: 
zondag, 4 november, 2012 - 11:00 tot 13:00
Spreker: 
Sabine Van Osta
Bijdrage: 
Vrije bijdrage

De Theosofie heeft altijd al een speciale positie ingenomen tegenover het Christendom: veel theosofen hebben een christelijke achtergrond, denk maar aan Mgr Leadbeater, medestichter van de Vrije Katholieke Kerk en grote toeverlaat voor Annie Besant, de tweede voorzitter van de Theosofische Vereniging en zelf afkomstig uit een predikantenfamilie.

Er zijn verscheidene theosofische publicaties verschenen over het christendom en haar belangrijke figuren zoals "Theosofie en Christendom" van H. T. Edge en het gelijknamige boek van J. T. H. de Man.

Theosofie en Christendom

De donderslag van mevr. H. Blavatsky

Er wordt wel eens beweerd dat de theosofische beweging al dan niet sterke anti-christelijke neigingen vertoont. Dit heeft niet in de laatste instantie te maken met de vaak heftige toon waarmee mevr. Blavatsky trachtte menige misvatting of verdraaiing van de oorspronkelijke christelijke leringen aan de kaak te stellen. Inderdaad, zij had niet zo’n hoge hoed op van Petrus en zijn hele schare ambtsopvolgers die zogenaamd de Kerk hebben opgericht en uitgebouwd en zij neemt derhalve geen blad voor de mond om zwart op wit te verkondigen wat dan wel de “bijdrage” is geweest van bepaalde kerkvaders in het tot stand komen van een zogenaamd “christelijke” leer, en vooral wat dat gekost heeft aan menselijke tol.

Om op basis daarvan te stellen dat de theosofische beweging antichristelijk zou zijn, komt ons inziens echter neer op het weggooien van het kind met het badwater. De eigenlijk iets waar we mevr. Blavatsky moeilijk kunnen beschuldigen wanneer we er bijvoorbeeld “Isis Ontsluierd” nog eens op nalezen. Haar basisintentie was immers om de zuiver christelijke leer in ere te herstellen, en te wijzen op de diepe wortels ervan die teruggrijpen tot in de voorchristelijke mysteriën die op hun beurt ons werden doorgegeven vanuit de Tijdloze Wijsheid, zoals mevr. Blavatsky tracht aan te tonen in haar essay “Het esoterische karakter van de Evangeliën”:

De oorsprong van alle godsdiensten – het Joodse christendom inbegrepen – is te vinden in enkele oerwaarheden, waarvan geen enkele afgescheiden van alle andere kan worden verklaard, aangezien elke in de ene of andere bijzonderheid de aanvulling van de overige is. Alle zijn min of meer de gebroken stralen van dezelfde Zon van Waarheid en hun aanvang moet worden gezocht in de archaïsche optekeningen van de Wijsheidsreligie. Zonder het licht van deze laatste kunnen de grootste geleerden slechts haar skelet zien, bedekt met sluiters van inbeelding en meestal gebaseerd op verpersoonlijkte tekens van de Zodiac1.

Zoals voor andere openbaringsgodsdiensten en religieuze stelsels, heeft de theosofische beweging ook voor het christendom gefunctioneerd als een eerhersteller, bewustmaker of een wekker om de aanhangers van de religie terug een duw in de richting te geven van de oorspronkelijke bedoeling waarvoor de religie in kwestie aan dat deel van de mensheid in die bepaalde tijd gegeven werd, nl. het terugvoeren van de mens naar zijn eigen oorsprong die diep verborgen ligt in zijn eigen innerlijk. De geschriften van mevr. Blavatsky en ook de volgende generaties theosofen zoals o.a. Annie Besant en C.W. Leadbeater tonen deze diepverborgen bedoeling van het christendom als geen ander aan.

Zowel in “Isis Ontsluierd” als in haar essay over de esoterische betekenis van het christendom, hertekent mevrouw Blavatsky de ontstaansgeschiedenis van de vroegchristelijke kerk door te stellen dat juist dat gedeelte van de kerkvaders dat nog in verbinding stond met de Tijdloze Wijsheid – zoals die o.a. via het platonisme en neo-platonisme in Zuid-Europa aanwezig waren – “uitgezuiverd” werd door het andere gedeelte van de kerkvaders die vooral Petrus aanhingen:

Door verscheidene generaties van zeer actieve Kerkvaders, die steeds bezig waren met de vernietiging van oude documenten en de voorbereiding van nieuwe passages om te interpoleren in die welke konden overleven, blijven er aldus van de Gnostieken – de wettige kroost van de Archaïsche Wijsheidsreligie, slechts enkele onherkenbare snippers over. Maar een greintje zuiver goud blijft altijd schitteren; en hoe verminkt de berichten ook mogen zijn, die door Tertullianus en Epiphanus zijn nagelaten over de leringen van de “Ketters”, een occultist kan er toch nog de sporen in vinden van die oorspronkelijke waarheden, die eens over de hele wereld tijdens de Inwijdingsmysteriën medegedeeld werden. Onder andere werken, die de meest suggestieve allegorieën bevatten, hebben wij nog de zogenaamde Apocriefe Evangeliën en het laatst ontdekte en tevens kostbaarste overblijfsel van de Gnostische Literatuur, een fragment genaamd Pistis-Sophia, “Kennis-Wijsheid”2.

Met deze stelling zette mevrouw Blavatsky ook voor het christendom wel een aantal zaken in beweging, zij het zeer langzaam. Waartoe deze “duw in de rug” aanleiding heeft gegeven, belichten we in een volgend artikel.

  • 1. H.P. Blavatski, Het esoterisch karakter van de Evangeliën, 1980, Mirananda, Wassenaar, p. 59.
  • 2. ibidem, p. 68.