Missie van de Theosophical Society (Adyar)
Het dienen van de mensheid door het ontwikkelen van een zich steeds verdiepend inzicht in, en verwerkelijking van de tijdloze wijsheid, spirituele zelf-realisatie en de eenheid van alle leven.
Onderstaande tekst en tekeningen zijn overgenomen van http://www.theosofie.nl/tvn-info/wat-is-theosofie/embleem/.
Als we het embleem bekijken, blijkt het te zijn samengesteld uit een aantal symbolen die al in zeer oude tijden werden gebruikt om diepe filosofische en geestelijke aspecten van de mens en het universum tot uitdrukking te brengen. Men kan ze in vele vormen in de grote wereldgodsdiensten terugvinden en hun universele waarde blijkt uit het feit dat ze telkens in wijd uiteenlopende beschavingen opduiken. Elk symbool blijkt bij nadere beschouwing een rijkdom aan betekenissen te bevatten. Zoals ze in dit embleem verenigd zijn, stellen ze het grote evolutieplan voor dat de gehele natuur, stoffelijk zowel als geestelijk omvat en door de bestudering ervan kan de serieuze onderzoeker in inniger contact komen met een van de meest diepe mysteriën van het leven. Daar het om zeer oude symbolen gaat, waarvan de juiste oorsprong niet is vast te stellen, is het niet mogelijk een uiterst nauwkeurige betekenis te geven. De hier gegeven interpretatie moet dan ook meer gezien worden als een aanduiding van de waarheden die ze inhouden, dan als een exacte verklaring van hun betekenis. Het embleem als geheel symboliseert het Absolute, God transcendent (d.w.z. in en boven de schepping) en God immanent (d.w.z. inwonend in elke geschapen vorm). God transcendent (het heilig woord Aum) overschaduwt de cyclus van openbaring (slang), belevendigd door de goddelijke kracht (swastika); en binnen dit veld van manifestatie de dooreengevlochten driehoeken van geest en stof die als een schrijn het symbool van onsterfelijkheid (ankh) omvatten, God immanent.
In het centrum van de twee dooreengevlochten driehoeken staat de ankh of het Crux Ansata, het oude Egyptische symbool voor wederopstanding. Het wordt gevormd door het Tau- of T-vormige kruis met daarboven een kleine cirkel. Egyptische standbeelden en figuren op muren en graftomben houden dit teken vaak in de hand. Het Tau-kruis symboliseert de materie of de wereld van vormen; de cirkel erboven de geest of het leven. Zo verzinnebeeldt de ankh de triomf van geest over stof, leven over dood, goed over kwaad. Het is het Kruis van het Leven, het symbool van opstanding en onsterfelijkheid.
De dooreengevlochten driehoeken, de lichte naar boven en de donkere naar onder gericht, symboliseren de indaling van de geest in de stof (de donkere driehoek) en het opstijgen van het leven uit de stof met zijn beperkingen (de lichte driehoek), de voortdurende strijd van de lichte en duistere krachten in mens en natuur. Wanneer de dubbele driehoek, zoals in dit embleem, wordt ingesloten door de slang, verzinnebeeldt hij de schepping, begrensd door tijd en ruimte. In de joodse religie is deze dubbele driehoek bekend als het Zegel van Salomo of de Davidsster. Deze driehoeken apart beschouwd, symboliseren de drie aanzichten van de manifestatie van de Schepper, die in verschillende godsdiensten als de Drie-eenheid bekend is en in het christendom gepersonifieerd wordt als God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, in het hindoeïsme als Brahma, Vishnu en Shiva en in het oude Egypte als Isis, Osiris en Horus.
De slang heeft evenals de andere symbolen verschillende betekenissen, die altijd met wijsheid worden geassocieerd, in het bijzonder die kennis die de hoogste Wijsheid is. De Hindoes noemen hun wijze mannen Naga's, wat "slangen" betekent. Christus leerde zijn discipelen "wijs als slangen" te zijn. De Uraeus (heilige Cobra) op het voorhoofd van een Egyptische farao is het teken van inwijding in de heilige riten van verborgen wijsheid. Als de slang, zoals hier, in zijn eigen staart bijt, representeert hij de "cirkel van het universum", het eeuwigdurende cyclische proces van manifestatie.
Waar kop en staart elkaar raken, vinden we een vurig kruis met vlammende wieken, die met de zon meedraaien en de geweldige wentelende energieën voorstellen van de Schepper in openbaring, die tijdens het proces van evolutie voortdurend vormen doet ontstaan en verdwijnen. Het is een symbool dat men in veel oude godsdiensten en beschavingen kan vinden. In religies die de drie aspecten van de godheid kennen, staat de swastika voor het derde aanzicht, de derde persoon van de Drie-eenheid, die zowel Schepper als Vernietiger is.
De Sanskriet karaktertekens boven het embleem betekenen Aum. Dit is het Heilige Woord van het hindoeïsme, een woord met een diepe mystieke betekenis. De drie letters vertegenwoordigen de Drie-eenheid. Het is ook het Scheppende Woord van de Logos: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Het is een machtswoord en mag alleen met de diepste eerbied worden uitgesproken.
Geen godsdienst boven waarheid
(Sātyan Nāsti Paro Dharma)
Dit motto omvat het embleem. Iedere theosoof is op zoek naar waarheid, welk geloof hij ook belijdt, en elke grote godsdienst is in wezen een weerspiegeling van deze Waarheid en een weg om die te vinden.
Een symbool brengt allerlei associaties met zich mee. Zo doet een boom ons denken aan de cyclus van leven en dood, aan verstilling en rust, aan kracht en energie. Ook roept een boom associaties op met de boom van kennis van goed en kwaad en met de levensboom. In die zin betekent een symbool dus altijd wat de mens denkt dat het betekent, schrijft Manly P. Hall. Bovendien verandert de betekenis van een symbool met het niveau van degene die het symbool duidt.
De mens is meer vertrouwd met symbolen dan men op het eerste gezicht denkt. In feite leven wij te midden van symbolen; puur menselijke, zoals verkeersborden, sociale contacten en dergelijke, maar eveneens symbolen van universele betekenis, zoals die te vinden zijn in het theosofische embleem.
Door de studie van symbolen leert men zichzelf kennen, daar men in symbolen de eigen hoop, aspiraties en angsten herkent. De grote psycholoog C.G. Jung schrijft dat een symbool appelleert aan in de mens aanwezige vormprincipes (de archetypen). Dit biedt grote mogelijkheden voor meditatie en contemplatie. Een leerschool voor de ziel.