Humanisme

Illustratie
Details
Datum en uur: 
zondag, 2 december, 2007 - 11:00 tot 13:00
Spreker: 
Frank Stappaerts
Bijdrage: 
Vrije bijdrage

In hoeverre het humanisme een alternatief, een concurrent, een pendant of een aanvulling van godsdienst wil zijn, werd in verschillende tijden verschillend ervaren. Feit is dat het westerse humanisme ontstond en tot ontwikkeling is gekomen in een dominant christelijke omgeving en dat het daaraan, bewust of onbewust, gewild of ongewild, zowel in zijn nuancering als in zijn afwijzing, erg schatplichtig is. Rik Pinxten schrijft1

“Ook de gemiddelde atheïst of vrijzinnige is dus teveel ‘thuisgebleven’ en zijn kritische alternatieven zijn nog enorm schatplichtig aan de directe omgeving, die eeuwenlang christelijk is geweest, of islamitisch of joods. In de mate dat de vrijzinnige en atheïst de lokale en particuliere godsdienst als referentie neemt om er zich tegenover te profileren, zijn ook zij ziek in hetzelfde bedje. Ook hun universaliteitsaanspraken zijn dan een maat voor niets.”.

Heel algemeen zouden we het vrijzinnige humanisme kunnen omschrijven als het streven, van stromingen en personen, dat gericht is op de handhaving, verdediging en verheffing van de menselijke waardigheid los van enige binding aan overgeleverde godsdienstige leerstukken over de mens. Maar deze algemene omschrijving moet al onmiddellijk genuanceerd worden. Grofweg wordt er in de literatuur een onderscheid gemaakt tussen twee soorten humanisme2.

De eerste soort is dan het cultuurfenomeen dat zich in de overgang van de middeleeuwen naar de nieuwe tijd als een renaissance aandiende en een afwijzing inhield van de overigens gelijktijdig onverdroten voort florerende scholastiek. Kenmerkend is niet dat men zich nu weer voor de klassieke oudheid gaat interesseren. Dat deed men in de middeleeuwen ook. Wel dat men niet onbevangen leest vanuit het eigen perspectief, men probeert de ouden zelf te laten spreken. De dominerende variant is christelijk en op een of andere manier met Plato of het neoplatonisme verbonden.

Met het humanisme van de tweede soort duidt men een niet-godsdienstige visie op mens en wereld aan zoals die in de 19de eeuw ontstond en in de 20ste eeuw in een groot aantal organisaties vorm kreeg. Kenmerken van deze tweede variant zijn: aandacht voor de mens, nadruk op de menselijke waardigheid en medemenselijkheid, de autonomie van de mens, idealen van gelijkheid en vrijheid, universalisme, afkeer van fanatisme en dogmatisme en een vrij groot vertrouwen in de menselijke mogelijkheden. Dit humanisme werd sterk rationalistisch, soms positivistisch of sciëntistisch ingekleurd.

Frank Stappaerts is docent aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen, Wilrijk.

  • 1. Rik Pinxten, De strepen van de zebra. Naar een strijdbaar vrijzinnig humanisme, Antwerpen/ Amsterdam, 2007, pp. 28-29
  • 2. P. Cliteur en W. van Dooren (red.), Geschiedenis van het humanisme, Meppel/Amsterdam, 1991, p. 7 e.v.