Plotinus

Illustratie
Hoofd van Plotinus
Details
Datum en uur: 
zondag, 2 november, 2014 - 11:00 tot 13:00
Spreker: 
Lieve Opgenhaffen
Bijdrage: 
Vrije bijdrage

Uit de Wikipedia

Plotinus (Grieks: Πλωτῖνος) (Assioet, Egypte, ca. 204/5 – Minturnae, Campania, 270), was een belangrijkfilosoof uit de antieke wereld en grondlegger (samen met zijn leraar Ammonius Saccas) van wat later het neoplatonisme zou worden genoemd. Veel van onze biografische informatie over hem is afkomstig uit het voorwoord van Porphyrius bij de uitgave van Plotinus' werk, de Enneaden. Zijn werk heeft eeuwenlang grote invloed uitgeoefend op heidense, gnostische, christelijke, joodse en islamitische metafysici en mystici.

Wanneer we hier in het westen praten over filosofie dan belanden we onvermijdelijk in de Griekse oudheid. Aan de kusten van het Middellandse zeegebied werden nieuwe woonplaatsen en handelsposten gesticht. De kennismaking met onbekende gebieden en culturen stimuleerde het denken over de leefomgeving van de mens.

Griekenland

De filosofen van het Ionische gebied, uit de 6de en 5de eeuw v. Chr. verkondigen een filosofie die zich richt op de (meer filosofische dan empirische) verklaring van de natuur in zijn geheel. Thales, Anaximander en Anaximenes worden dan ook de Natuurfilosofen genoemd.

Met Pythagoras ca.571-497 v. Chr. en de Pythagoreërs gaat het Griekse denken zich bezighouden met de scheiding van lichaam en ziel. De ziel zou iets goddelijks hebben, terwijl zij zelf gevangen wordt gehouden in het menselijk lichaam. Het levensdoel moet worden gevonden in de bevrijding van de ziel uit dat knellende omhulsel, wat enkel kan door zuivering, gedurende een lange cyclus van opeenvolgende levens. Als oergrond zien de Pythagoreërs het getal. Wat de menselijke ziel goddelijk maakt, is het verstand of de rede.

Met Parmenides (ca.490 v. Chr), de belangrijkste vertegenwoordiger van de Eleatische school, begint het logisch denken, het redeneren. Hij zegt: ‘Het Zijnde is werkelijk, omdat wat niet is nooit het zijnde kan worden; we kunnen niet denken over wat niet is, dus wat wij denken heeft werkelijkheidswaarde. Het Zijnde is één, onveranderlijk en ondeelbaar’. Dit noemen we het monistische ('alleen' of 'één') principe. Alle verandering is schijn.

Socrates propageert als filosoof geen wetenschappelijk systeem maar een methode. Zelfstandigheid van de rede moet tot vorming van ware kennis leiden. Hiertoe acht hij het gesprek, in de vorm van een dialoog, het meest geschikt.

Het denken van Plato staat in het teken van de synthese (resultaten van oudere wijsgeren worden met zijn oorspronkelijke kijk tot één geheel aaneengesmeed) en van Eros (de goddelijke gave die de mens is gegeven om het verlangen naar het hogere en het betere in hem levendig te houden). Plato's denken is hiermee een levensleer, een streven naar wijsheid en bezit van ware kennis. 

Aristoteles (384-322 v. Chr) liet een omvangrijk oeuvre na dat wordt ingedeeld overeenkomstig de ontwikkeling volgens welke hij zich gaandeweg van de denkbeelden van zijn leermeester Plato heeft losgemaakt:

  • verwerping van de scheiding in een zintuiglijke en bovenzinnelijke wereld;
  • eenheid van lichaam en ziel;
  • niet-religieuze wereldbeschouwing.

Aristoteles' logica stelt dat alle kennis een afbeelding is van een werkelijkheid. Uitbreiding van kennis berust op redenering. Zijn zijnsleer wordt bepaald door twee 'krachten': aanleg en voltooiing. Hij gaat niet uit van een schijnwereld die zou bestaan tussen werkelijkheid (het voltooid zijnde, en niet-werkelijkheid), maar van een wereld van het zijnde-in-aanleg: iets wat niet is, maar kán worden.

Na de dood van Aristoteles in 322 v. Chr . verandert het filosofisch landschap. De oude westerse wereld bracht bijna vijf eeuwen geen grote filosofen voort. De grootsheid en macht van Rome was over haar hoogtepunt heen; klassieke godheden verbleekten in het licht van de nieuwe godsdienst: het christendom.

In de derde eeuw n. Chr. keert alle glorie van het oude Griekenland terug in de geest van een nederig man: Plotinus. Hij wordt zowel een van ‘s werelds grootste mystieke filosofen genoemd als de grootste individuele denker in de tijd tussen Aristoteles en Descartes. Na zijn dood hadden zijn geschriften, tot in de Middeleeuwen, grote invloed op het christendom.

In haar boek ‘Isis Ontsluierd’ verwijst H.P. Blavatsky meermaals naar Ammonius Saccas, Plotinus en de Neo-Platonisten. Ook in ‘De sleutel tot de Theosofie’ besteedt ze hieraan enkele pagina’ s.

H.P.B. toonde een hoge waardering voor Plotinus en in het "Theosofische woordenboek" schrijft ze over hem dat hij

de edelste, hoogste en grootste van alle de Neo-Platonisten was, na de stichter van de school, Ammonius Saccas. Plotinus was ook de meest enthousiaste van de Philaleten of wijze "minnaars van de waarheid," waarvan het doel was een ‘godsdienst’ te vinden op een systeem van intellectuele abstractie, wat ware theosofie is.

Volgens H.P.B. waren deze leidende figuren zeker ingewijden in de Esoterische Leer, de heilige wetenschap bekend als ‘Theosophia’ – Goddelijke Wijsheid en was in die tijd het Neoplatonisme de laatste poging door de Grote Broederschap om de waarheid aan te kondigen – als tegenwerkende kracht – tegenover alle leugens en fraude van de jonge christelijke kerk.

Wie was Plotinus dan eigenlijk?

Plotinus werd in het jaar 204 (of 205) geboren in Egypte. In zijn jeugd zocht hij naar kennis in Alexandrië, waar hij op 28-jarige leeftijd Ammonius Saccas ontmoette, een leraar die onderricht gaf in de ideeën van Plato. Om meer te weten te komen over de Perzische en Indiase religies, sloot hij zich in 244 aan bij een expeditie naar het Oosten. De expeditie zou nooit haar einddoel bereiken en enige tijd later trok hij naar Rome waar hij de rest van zijn leven verbleef.

Plotinus streefde met het bedrijven van filosofie een duidelijk doel na. Hij verwoordde dit als volgt:

“De wijze van filosoferen die wij najagen legt behalve alle andere goede eigenschappen ook eenvoud van karakter en eerlijk en streng denken aan de dag. Ze jaagt het verhevene na, en niet verwatenheid, paart stoutmoedigheid aan verstand en spreidt grote evenwichtigheid, behoudzaamheid en zeer veel omzichtigheid ten toon.”

Zijn voorstelling van de wereld bestond uit:

  1. Een Intelligibele wereld:
    • het Ene of het Goede;
    • de geest (ook intelligibile of de Zijnden genoemd);
    • de ziel, de natuur 
  2. De zintuiglijke waarneembare wereld:
    • het heelal, de hemel en de sterren;
    • de mens
    • Dieren
    • Planten
    • Mineralen

Met anderen woorden: Materie.

Lieve is lid van onze loge.

Media: 
BijlageGrootte
Afbeeldingspictogram Plotinus_and_disciples.jpg38.64 KB