Christelijke Theosofie

Illustratie
hoes van boek
Details
Datum en uur: 
zondag, 5 oktober, 2014 - 11:00 tot 13:00
Spreker: 
Herman De Kuyffer
Bijdrage: 
Vrije bijdrage

Wat is christelijke theosofie?

Om dat uit te leggen gaan we terug in de tijd, meer bepaald de zestiende en zeventiende eeuw , de tijd van Jacob Boehme (1575-1624). Boehme wordt gezien als diegene die aan de wieg stond van deze christelijke mystiek, meer bepaald een protestantse christelijke mystiek die met een gerust hart theosofie mag genoemd worden. Maar ook John Pordage (1608-1681) en Johann Georg Gichtel (1638-1710) komen we op deze reis doorheen de tijd tegen.

Jacob Boehme



Bron

Boehme stond meermaals onder hogere inspiratie gedurende zijn leven. We lezen in Abraham von Franckenberg, zijn eerste biograaf: “Ondertussen en nadat hij [Boehme] als een trouwe arbeider in het zweet des aanschijns in zijn levensonderhoud had voorzien, wordt hij aan het begin van de zeventiende eeuw, namelijk in het jaar 1600, dus in zijn vijfentwintigste levensjaar, wederom door het goddelijke licht aangegrepen en door het diep beschouwen van een tinnen schaal (van de liefelijke stralende weerschijn dus) met zijn door sterren verlichte zielengeest tot de diepste grond of het centrum van de geheime natuur gevoerd. Hij is toen, enigszins in verwarring, om deze vermeende fantasie uit zijn gemoed kwijt te raken in Görlitz voor de Neisse-poort (waar hij bij de brug zijn woning had) naar buiten gegaan, maar het ontvangen gezicht werd daar niet bepaald minder, maar hoe langer hoe duidelijker, zó, dat hij door middel van de uitgebeelde kentekenen als het ware in het hart en in de diepste natuur naar binnen kon zien [...] waardoor hij werd overmeesterd door grote vreugde, stil heeft gezwegen, God heeft geloofd, heeft gezorgd voor zijn huisarbeid en kinderschaar en met iedereen vreedzaam en vriendelijk omging. En van de op deze wijze ontvangen verlichting en innerlijke omgang met God en met de natuur heeft hij weinig of niets aan iemand meegedeeld. ”

Boehme heeft meerdere werken nagelaten waaronder Aurora, uit 1612. Dit werk is geen theosofische doctrine, maar wel een levend verslag van zijn mystieke visioenen. Met zijn creatieve verbeelding ziet hij de goddelijke alomtegenwoordigheid en de wederzijdse overeenstemmingen tussen God, de eeuwige natuur, de aarde en de mens. Zijn laatste werk was getiteld “177 Theosofische vragen (Quaestiones theosophicae).

In de werken van Boehme zijn invloeden terug te vinden van Paracelsus (1493/94-1541), de middeleeuwse mystiek, alchemie en astrologie en het lutheranisme, maar ook vanuit de pansofie van tijdgenoten zoals de rozenkruisers (vanaf 1614) en Jan Amos Comenius (1592-1670).

Het gedachtegoed van Boehme zou een stempel drukken op o.m. theosofen en theosofische gemeenschappen in de zeventiende en achttiende eeuw , Louis-Claude de Saint-Martin (1743- 1803), het martinisme, Emanuel Swedenborg (1688-1772), Henry Corbin (1903-1978), Valentin Tomberg (1901-1973).

John Pordage

John Porfage

Bron

John Pordage studeerde in Oxford en is kort na 1644 terug te vinden als parochiegeestelijke in Bradfield. Naar aanleiding van zijn ervaringen met engelen en demonen, de mundi ideales of twee onzichtbare innerlijke principes die zich openbaarden aan hem en zijn vrouw, trekt hij de aandacht van de theologische commissie van de Anglicaanse kerk. Er komt een onderzoek dat resulteert in zijn afzetting als parochie- geestelijke in 1654. Rondom de figuur van John Pordage ontstond evenwel een theosofische kring, met o.m. ook Jane Leade. Na het proces schreef hij Innocency appearing through the dark Mists of pretended Guilt (1655). Zijn werken zijn tevens in het Duits vertaald.

John Pordage over Sophia: “Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar Sophia, want zij belooft neer te dalen in hen met haar goddelijk licht. Maar het kan lang duren, soms twintig jaar of zelfs meer , voor Sophia zich openbaart en rust brengt in de ziel die naar haar verlangt en zich met haar wil verenigen. Dit kan leiden tot uitputting en ontmoediging. Noch gebed, noch meditatie, noch nadenken kunnen ons tot haar brengen of haar dwingen af te dalen in onze ziel. Wij zijn niet in staat door eigen inspanning, geloof of hoop naar haar op te stijgen, ook al kunnen we soms een glimp van haar opvangen. Wij moeten integendeel afdalen in ons innerlijk hart en dan pas zullen de diepten van de Wijsheid opengaan en zal Sophia zich in al haar schoonheid aan ons openbaren. ”

Johann Georg Gichtel

Deze Duitse mysticus studeerde in Straatsburg, waar hij de christelijke kabbala en het protestantse piëtisme leerde kennen. Zijn werkelijke leven begint in 1664 na een visioen in de gevangenis. In 1668 komt hij in Amsterdam aan, waar hij tot zijn dood blijft wonen en werken. Hij wordt de heremiet van Amsterdam genoemd en is het centrum van een theosofische kring, de engelenbroeders of de broeders (en zusters) van het engelenleven. In Amsterdam publiceert hij de werken van Jacob Boehme, de Theosophia revelata. Zijn voornaamste werk is de Theosophia practica, een verzameling van 838 brieven, waarin Gichtel optreedt als spiritueel leidsman.