Missie van de Theosophical Society (Adyar)
Het dienen van de mensheid door het ontwikkelen van een zich steeds verdiepend inzicht in, en verwerkelijking van de tijdloze wijsheid, spirituele zelf-realisatie en de eenheid van alle leven.
Gelugpa's worden genoemd de Tibetaans Boeddhistische Geelkap monniken. Aan het hoofd van deze orde staat de Panchen Lama, wiens bestaan heden ten dage omstreden lijkt, nu de Chinezen een andere persoon als reïncarnatie hebben aangewezen dan de door de Dalaï Lama aangewezen Panchen Lama1.
Ook de Dalaï Lama, het sedert het jaar 1959 in ballingschap levende staatshoofd van Tibet, is traditioneel lid van de Gelugpa orde. De derde belangrijkste persoon van de orde is de abt van het Ganden klooster in het noord-oosten van Tibet, die de formele leiding ervan voert. De naam van de orde is afgeleid van het Tibetaanse woord “dGa'-ldan” en dit is de naam van dat klooster.
Het Boeddhisme kwam zo rond de vijfde en zesde eeuw na Chr. langzaamaan naar Tibet, 1200 jaar nadat de Leer door De Boeddha in India was verkondigd in het daar reeds eeuwen lang bestaande hindoeïsme van de Brahmanen. In Tibet heerste het animisme van de zogenaamde Böhn religie, waarin een groot aantal boosaardige duivels vereerd werden. Tegen het eind van de tweede eeuw voor Christus waren de kleine koninkrijken in de streek ten zuiden van Lhasa tot een grotere politieke eenheid uitgegroeid. Rond de zesde eeuw na Chr. kwamen Tibetaanse krijgers regelmatig van hun plundertochten in India terug en omstreeks die tijd startte de machtige 33ste Tibetaanse Koning Songtsen Gampo met de bouw van zijn enorme paleis op dezelfde plaats in Lhasa, waar nu de Potala staat.